In Nederland is het de gewoonte om een zoutgehalte uit te drukken in het chloridegehalte (milligram chloride per liter). Er is echter veel voor te zeggen om over te schakelen op het Elektrisch Geleidingsvermogen (EGV), oftewel EC (=Electric Conductivity), een variabele die buiten Nederland gemeengoed is.

De omrekeningsfactor van EC naar chloride-concentratie is echter niet eenduidig, want die is afhankelijk van de ionensamenstelling, de totale zoutconcentratie en de watertemperatuur. Zo komt in kleipercelen vaak een hoger sulfaatgehalte voor, hetgeen van invloed is op de EC-waarde. Bij hogere waarden van EC zijn Natrium en Chloride dominant. De AquaMobile voert automatisch een temperatuur-correctie uit. Een gemeten waarde van de EC in de bodem is daarnaast afhankelijk van het bodemtype. De AquaPin voert automatisch een bodemcorrectie (formatiefactor) uit waarbij de EC-waarde wordt vertaald naar een EC-waarde van water.

Zouttolerantie verschilt per gewas

De tolerantie – wanneer zoutschade optreedt – verschilt per gewas. Weinig tolerant zijn bonen en uien, waar schade in de wortelzone optreedt boven een EC van 1 mS/cm (schadedrempel). Bij (poot) aardappels ligt die grens wat hoger bij 1,7 mS/cm en erg tolerant is koolzaad die pas schade heeft bij een EC van 11 mS/cm (wat meer is dan de halve waarde van zeewater). Koolzaad is dan ook gebruikt bij de ontginning van de IJsselmeer-polders.

Zoutschade ziet er vaak uit als droogteschade

Zoutschade treedt vaak op zonder dat het wordt herkend. Dit komt doordat de plant vergelijkbaar reageert bij droogteschade. Het probleem dat zout water bij plantenwortels veroorzaakt is tweeledig. Ten eerste verhoogt het zoute water het osmotische potentiaal van het bodemvocht, waardoor het water minder makkelijk door de wortels kan worden opgenomen. Ten tweede bevat het zoute water potentieel giftige (toxische) ionen. Wanneer het gewas het zout buitensluit, verkleint het daarmee de toxiciteit, maar het belemmert tevens de opname van water. Dit leidt dus tot een groter watergebrek. En daarom ziet het er uit als droogteschade.

Zoutschade door beregening

Gewassen kunnen niet alleen via de wortels, maar ook via het blad zout opnemen. Daarom kan ook aan het blad schade ontstaan wanneer er met zout water beregend wordt. De gevoeligheid hiervoor wordt bepaald door bladeigenschappen (oppervlak, ouderdom, vorm, positie aan de plant), en is daardoor niet sterk gerelateerd aan de zoutgevoeligheid van de wortels, waar de schadedrempel een maat voor is. Als vuistregel kan worden aangehouden dat de tolerantie voor beregening 3x kleiner is. Overigens kan de tolerantie tijdens de ontwikkeling van de plant veranderen. Suikerbieten zijn bijvoorbeeld tijdens het grootste deel van de levenscyclus zouttolerant, maar erg gevoelig tijdens de kieming. Bij tomaat, tarwe en gerst neemt de zouttolerantie juist af na de kieming.

Er is een verschil tussen de schade bij beregenen en bij verzilting in de wortelzone (grondwater). Bij beregening komt het water inclusief de zouten boven op het perceel te liggen, waarna deze langzaam uitspoelen naar de wortelzone. Ook verdampt het water maar blijven de zouten achter. Oppervlaktewater bevat namelijk altijd zout en bij beregening blijft dit achter. Op verschillende plaatsen in Nederland, vooral nabij de kust, is het oppervlaktewater dusdanig zout dat intensieve beregening kan resulteren in landdegradatie.

Bij verzilting door grondwater komt het zout van onderen (zoute kwel). In warme perioden wordt de zoetwaterlens door evapotranspiratie (verdamping uit de bodem en planten) kleiner waardoor het zoute grondwater omhoog komt. In de wortelzone zorgt het zoute kwel ervoor dat planten minder goed water kunnen opnemen. Ook zorgt het zout ervoor dat planten stresshormonen aanmaken waardoor de groei van de plant stopt/remt.

EC-tabel

Hier vindt u en EC-tabel met indicatieve schadedrempels per gewas. Dit is indicatief omdat er een bandbreedte is afhankelijk van het ras, én omdat de waarden voor de veldcondities vaak niet goed bekend zijn.